Toen ik me voor het eerst verdiepte in de wereld van etherische oliën, stuitte ik op een fascinerende ontdekking. De term ‘aromatherapie' werd voor het eerst gebruikt door een Franse chemicus genaamd René-Maurice Gattefossé in de vroege 20e eeuw. Maar wat me echt intrigeerde, was zijn beschrijving van etherische oliën als “hormones végétales” of “plantaardige hormonen”.
Voordat je je afvraagt of je plantenhormonen op je huid smeert, laat me dit verduidelijken: etherische oliën zijn géén hormonen. Wat Gattefossé echter opmerkte, was hun vermogen om met het menselijk lichaam te interageren op manieren die het hormonale stelsel beïnvloeden. Ze kunnen bijvoorbeeld helpen bij het balanceren van hormoonniveaus en het verminderen van stress, wat op zijn beurt weer invloed kan hebben op onze eigen hormonen.
Het is fascinerend hoe deze natuurlijke verbindingen zo'n breed scala aan effecten op het lichaam kunnen hebben. Ze kunnen bepaalde lichaamsreacties stimuleren die vergelijkbaar zijn met de reacties die hormonen teweegbrengen. Dit is een van de redenen waarom aromatherapie en het gebruik van etherische oliën zo'n rijke geschiedenis en interesse hebben.
Gattefossé's bevindingen herinnerden me eraan hoe belangrijk het is om de diepere lagen van onze welzijnspraktijken te begrijpen. Het is niet alleen een kwestie van een olie kiezen omdat hij lekker ruikt, maar ook van het begrijpen van de wetenschap en geschiedenis erachter.
Dus de volgende keer dat je een druppel lavendelolie op je polsen aanbrengt of eucalyptus in je diffuser doet, denk dan even terug aan Gattefossé en zijn pionierswerk. Dankzij zijn nieuwsgierigheid en onderzoek hebben we een dieper inzicht in de kracht van planten en hun interactie met ons lichaam.
